Wonen in een tiny house betekent leven met weinig spullen. Een bewuste keuze, die veelal als een verademing wordt ervaren. Zo ook onze vaste gastschrijfster Elke Rabé. Maar hoe is het om alleen met de lucht boven je te wonen en als wandelende nomade door Nederland te trekken met alleen de meest noodzakelijke spullen? Elke nam de proef op de som en trok er samen met haar micro tiny house Max een week op uit.
Na een 8-daagse voettocht van bijna 200 km met een wandelkar ben ik weer thuis. Mijn wandelkar werd gedurende die 8 dagen een soort maatje van me en heeft in mijn hoofd zelfs een naam: Max. De laatste dag van de 8-daagse was eigenlijk een beetje te lang. Het voelt vreemd om nog een overnachting te plannen als je op heel bekend terrein dicht bij huis bent, dus ben ik doorgelopen. Het is een bloedhete dag geweest dus ik trek alles uit de (koel)kast om dit moment te vieren: koffie, thee, chocolade, ijs en heel koude yoghurt met fruit. Op een mooi plekje achter mijn tiny house in het open veld geniet ik na van mijn avontuur. Want zo voelt het: als een enorm avontuur dat gevoelsmatig weken heeft geduurd.
Bij vertrek had ik nooit kunnen vermoeden dat het zo’n lange tocht zou worden. Ik werd uitgenodigd om een dagje met vrienden mee te lopen aan het begin van hun 30 dagen durende tocht en spontaan besloot ik zelf mijn voorgenomen tocht naar Rhenen te ondernemen. Het vergde wat schuiven in de agenda, maar binnen een paar uur besloot ik dat het kon. Rhenen ligt precies aan de andere kant van een langgerekte groene zone die ik wilde doorkruisen. Omdat ik mijn tante een dagje Appeltern cadeau had gedaan probeerde ik dit te koppelen. Misschien kon ze me ophalen in Rhenen of, als het heel goed zou gaan, kon ik doorlopen. Ik had dus gemikt op zo’n 70 km en begon met het idee lukt het niet, dan kan ik altijd omkeren, lukt het wel dan is het feest. Jaren geleden deed ik veel extremere tochten en sporten, maar door de gevolgen van een eerder doorgemaakte ziekte is niets meer vanzelfsprekend.
Na het genietmoment pak ik Max uit en slaap voor het eerst weer wat uren achter elkaar door op mijn dikke matras. Ondanks het wijd openstaande sterrenkijk-dakraam recht boven mijn bed, voel ik me toch een beetje opgesloten na 8 nachten open en bloot onder de sterrenhemel. Mijn bivakzak is nauwelijks gebruikt.
De volgende ochtend sta ik rustig op en begin alles schoon te maken. Terwijl ik zo bezig ben merk ik ineens: ik ben de kar niet aan het opruimen, ik maak hem weer klaar voor vertrek! Meteen valt er een zwaarte van me af, want ik voel me echt ontregeld en triest sinds ik wakker ben. Ik wil nog niet terug zijn. Een dag later zit ik op een van mijn favoriete plekken aan de andere kant van het natuurgebied, waar ik vanuit die stoel bij terugkomst op uit keek. Hier en nu voel ik me weer de koning te rijk: ik ben onderweg.
Veel mensen met een Tiny House On Wheels zullen dit herkennen: het liefst dwaal ik met mijn beperkte bezit gewoon rond.
Ga je mee verdwalen? Ik weet de weg.. of niet en dat is ook niet erg.
Toch heb ik mijn huisje zo gebouwd dat het nu eerder mijn stabiele basis is van waaruit ik met nog minder spullen mijn dwaaltochten kan ondernemen. Soms voelt het alsof ik eigenlijk een nomade, zwerver of pelgrim ben. Eentje zonder doel wel te verstaan. Ik maak een plan om het te wijzigen als ik er zin in heb. Zo werd de tocht van 70 km afgelopen week al snel 150 km en zo brei ik er nu weer een tocht aan vast.
Deze keer heb ik wel een ouderwetse kaart kunnen bemachtigen en kan mijn telefoon, die ik eerder gebruikte om te navigeren, diep weggestopt zitten. Ik heb door het eerdere navigeren ook geen data meer, dus nu ben ik echt offline. Heerlijk! Waar ik eerder deze week vooral bezig was met kilometers afleggen begin ik nu nog meer rust te vinden. Ik struin wat rond en door de 1:25000 kaart kan ik ieder paadje nemen dat ik er leuk vind uitzien. Ik kom niet ver, maar zie veel. Dit voelt zó fijn. Het hele bos is voor mij alleen. Op het heetst van de dag neem ik een lange pauze en soms val ik zelfs in slaap.
Mijn kar Max is een soort micro tiny house. Alles heeft een vaste plek, alles klopt, alles is er en meer heb ik niet nodig. Bovendien hobbelt hij keurig achter mij aan ongeacht de avontuurlijke routes die ik zo nu en dan kies. Natuurlijk loop ik daardoor wel eens vast, maar vaak lost het zich ook wel weer op. Soms heb ik hulp nodig, bijvoorbeeld bij te smalle hekjes met prikkeldraad aan de bovenkant of bij boomstronken die tot halverwege mijn bovenbenen komen. Toch overwin ik in mijn eentje een hindernisparcours van 5 boomstammen in een kwartier, een zandvlakte waar de wielen tot halverwege de as in wegzakken en een 150 meter lange trap. Zelfs een minder wijs besluit om een talud omhoog naar een grote weg alleen te proberen loopt uiteindelijk ternauwernood goed af. Hoe dan ook, het lopen met de kar bezorgt me in elk geval minder stress of zorgen dan het verplaatsen van mijn huis.
Wat ook heel leuk is aan mijn manier van reizen (zonder campings, maar bij mensen in de tuin) is dat ik veel mensen ontmoet die ik lijk te inspireren met zowel de reis als mijn manier van simpel leven in een tiny house. Zoiets is niet vanzelfsprekend, dat vergeet ik wel eens. Onbedoeld zet mijn (en dus ons) verhaal mensen aan het denken en soms zelfs een beetje in actie. Ik kom zelfs steeds vaker mensen tegen die wel een tiny house-droom koesteren, maar het nog niet gedurfd hebben. Het is dus goed om onze verhalen te blijven vertellen dus (bij een vuurtje in iemands tuin). Dromen kunnen namelijk werkelijkheid worden. Zoals mijn droom om met een micro variant van mijn huis (Max dus) te gaan reizen en mensen te inspireren. Dit smaakt naar nog meer!
Een versie van dit artikel verscheen ook in editie 13 van Klein Wonen Magazine