Ons huis was nog maar half af toen ik op een morgen met een positieve zwangerschapstest in de net betegelde douche stond. Mijn man sliep nog. Ik maakte hem wakker en hield de teststrip met twee streepjes voor zijn gezicht. Heb je nu alweer corona?, vroeg hij. Het is geen coronatest,zei ik. Toen we een jaar eerder aan de bouw van ons huis begonnen, kwamen er geregeld belangstellende buren langs. De een vond ons huis fantastisch, de ander vond het veel te klein. Wat we steeds weer hoorden, was: jullie willen zo te zien geen kinderen.
De architect had het kleine kamertje op de benedenverdieping, de enige afgesloten kamer in ons verder open huis met vide, een multiruimte genoemd. Het kon van alles worden. Hobbykamer, logeerkamer, werkkamer, kinderkamer. Maar waarom mensen niet begrepen dat daar makkelijk een kind in paste, en misschien wel 2, begrepen wij niet. Vroeger woonden ze met tien kinderen in zo’n huis, zeiden we. En dan antwoorden de buren allemaal: Ja, het is ook maar net wat je gewend bent. Al was het duidelijk dat ze het zelf niet zo zagen zitten om te wennen aan een huis waarin je bovenop elkaar leeft. In dezelfde tijd kregen vrienden die in een tiny house in Delft wonen een baby. In vergelijking met hun tot co-sleeper verbouwde bedombouw, woonden wij in een gigantisch huis.
Lees verder onder de foto.
Trekkershut
Onze dochter werd geboren in de laatste week voordat ons bouwdepot sloot, zodat mijn man nog last-minute 5.000 euro aan eikenhout voor de keuken en kasten moest bestellen. Dat hout lag verspreid over de woonkamer annex keuken, multiruimte en vide. Te wachten om verwerkt te worden, samen met een keukenblad van meer dan 3 meter, dat rechtop tegen de schuifpui stond. Met een baby van 7 weken oud ging ik een lang weekend naar een trekkershut op een camping in de buurt. Zo had mijn man wat tijd om de eerste lading hout in een onderstel voor het keukenblad te verwerken.
Lees verder onder de banner.
Wieg geknoopt
Het viel ons op hoe makkelijk het is om met een baby in een klein huis te wonen. De multiruimte was van een bergruimte, bij gebrek aan de schuur die nog gebouwd moest worden, in een kraamkamer getransformeerd, waar een bed op klossen stond zoals dat hoort als er een kraamhulp in huis komt. Er was geen kinderkamer. Ik had van 3 milimeter katoenen koord en een houten plank een wieg geknoopt die we op 2 plaatsen in huis konden ophangen, aan een balk in de woonkamer en naast ons bed op de vide. Nadat de wieg plaatsmaakte voor een ledikant, knoopte ik een schommel die aan dezelfde bank in de woonkamer kon.
Lees verder onder de foto.
Buiten
Een baby kun je overal kwijt. Maar baby’s worden groot en ik realiseerde me dat de uitdaging van het klein wonen met kinderen pas veel later komt. Als ze niet meer simpelweg accepteren wat hun ouders als normaal beschouwen, maar een eigen identiteit krijgen en de behoefte aan een plek voor zichzelf. Hoe deden die mensen dat die met 10 of meer kinderen in kleine huisjes woonden? Simpel, ze leefden buiten. Wie behoefte had aan privacy, een modern begrip dat toen nog niet bestond, ging wandelen, in een park zitten of met een bootje het water op. Een huis was in die tijd nog als een jas, of een tent, die je alleen aantrok als het guur weer was of als je wilde slapen.
Lees verder onder de foto.
Kinderkamer
Toen onze dochter anderhalf jaar oud was, verhuisde ze naar de multiruimte. Voor het eerst konden we echt over een kinderkamer spreken, al stond er ook een bureau, waar ik overdag aan werkte, en een logeerbed rechtop tegen de muur. Op een avond keken mijn man en ik vanuit de woonkamer naar de vide, die zo’n 20 vierkante meter groot is onder een schuin dak. Hoeveel kinderen denk jij dat er in dit huis passen?, vroeg ik. Hij zei 3. Dat dacht ik nou ook.